Kleinbloemige asters
Compositae of Asteraceae
Beschrijving
Kleinbloemige asters zijn lange tijd de miskende neefjes gebleven van A. novae-angliae, A. novi-belgii en A. dumosus. En dat is volkomen onterecht. Terwijl deze grootbloemige soorten wel eens ten prooi durven vallen aan ziekte en makkelijker omvallen, hebben de kleinbloemige neefjes deze nadelen niet. Bovendien zijn ze vaak bijzonder bloeirijk, wat ruimschoots compenseert. Wie van beide soorten houdt, hoeft niet te treuren: ze laten zich onderling immers goed combineren.
De astersoorten met kleinere bloemen zijn beter geschikt voor toepassingen op drogere bodems. Stedelijke groendiensten beginnen stilaan de voordelen te ontdekken van zulke "droge" perken, omdat die doorgaans minder onderhoud vergen. In Duitsland, waar al veel onderzoek gedaan is naar geschikte vaste planten voor openbaar groen, komen kleinbloemige asters overal in het straatsbeeld voor.
Een eerste dankbare, kleinbloemige aster is de in West-Europa inheemse A. lynosyris. Met zijn gele bloei is hij op zich al een ongewone verschijning. Het fijne, grasachtige blad verraadt dat hij goed tegen droogte kan. A. ericoides verdraagt eveneens goed periodes van droogte. Wat deze soort kenmerkt zijn de stevige bloemstengels. Ook al kunnen ze redelijk hoog worden, ze vallen toch niet gemakkelijk om. 'Schneetanne' is mee bij de hoogste met zijn 150 cm. Heel apart is de cultivar 'Snowflurry': Die bereikt slechts 15 cm hoogte en breidt zich heel breed uit. Eén plant kan uiteindelijk wel één vierkante meter gaan bedekken! Eenmaal in bloei is het een echte showstopper, heel betrouwbaar ook.