Asclepias
Apocynaceae
+32 52 33 73 15
Jan Spruyt-Van der Jeugd bvba
Mostenveld 30
9255 Buggenhout
België
Apocynaceae
We hebben het in dit artikel over het nog niet zo bekende geslacht Asclepias.
Deze groep van warm-season planten krijgen beetje bij beetje meer bekendheid en dat mag ook wel. Met hun opvallende bloemen, kleuren en prachtige vruchten, zijn het de ideale aspect- en structuurplanten om de border vanaf de zomer tot einde winter te sieren.
Vroeger hadden ze hun eigen familie, de Asclepidaceae, maar nu is Asclepias net als Vinca en Amsonia een deel van de Apocynaceae (maagdenpalmfamilie).
Zoals vele planten binnen deze familie, hebben ook bepaalde soorten Asclepias melksap. Dit verklaart meteen de Engelse naam ‘Milkweed’.
Asclepias telt meer dan 100 soorten, de meeste inheems in Noord-Amerika of Zuid-Afrika. In Europa vind je in het wild genaturaliseerd ook soorten terug, waaronder Asclepias syriaca. Sinds augustus 2017 staat deze plant op de lijst van invasieve exoten en mag hij niet verhandeld worden. Aangezien wij de 'Gedragscode Invasieve Planten' van Alterias ondertekenden, zal je deze soort niet meer bij ons vinden.
De overige soorten in ons huidig assortiment zijn echter niet invasief en juist een meerwaarde voor de tuin.
De plant werd door Linnaeus -dé vader van de botanische nomenclatuur- genoemd naar Asklepios, de Griekse god voor Geneeskunde.
1. Asclepias tuberosa in combinatie met Stipa tenuissima. Foto genomen juni 2016.
Asclepias heeft langwerpig tot elliptisch gevormde, heldergroene bladeren.
De bloemen zijn klein en staan geclusterd in schermen bij elkaar.
Deze bloemen staan gekend als een van de meest gecompliceerde uit het plantenrijk en zijn te vergelijken met die van bijvoorbeeld een orchidee wat complexiteit betreft.
Elke bloem heeft vijf kelkbladeren die afhangen naar beneden (nummer 1 op onderstaande foto). Deze tonen het gynostegium. Dit is een stamper die vergroeid is met de meeldraden (nummer 3). De kroon bestaat uit vijf bladeren die naar boven wijzen (nummer 2).
Hieronder zie je Asclepias tuberosa met oranje bloemen, maar er bestaan ook witte, roze, gele en rode bloemen binnen het geslacht.
2. Asclepias tuberosa – detail bloemen. Foto genomen 19/07/2018.
Ook de bestuiving is net iets ingewikkelder bij Asclepias dan bij andere planten: het stuifmeel is in complexe structuren gegroepeerd tot stuifmeelzakjes. Ze liggen dus niet in losse korrels, zoals bij de meeste andere planten.
De insecten die de plant bezoeken zullen met hun poten in de bloem zakken en vervolgens hechten deze zogenaamde ‘zakjes’ zich hieraan vast.
Hierna zal het insect bij het opstijgen de zakjes los trekken van de bloem.
Omdat deze stuifmeelzakjes moeten worden losgetrokken, kan dit enkel bij iets zwaardere insecten, die voldoende trekkracht hebben. Te lichte insecten geraken niet meer uit de bloem en sterven.
De beste bestuivers voor Asclepias zitten in de orde van Hymenoptera. Hiertoe behoren onder andere de papierwespen, bijen en hommels.
Na de bloem verschijnt de vrucht.
Deze is behoorlijk groot met een lengte van ongeveer 8cm en dikte van 1.5cm. De zaden zitten in deze vruchtzakjes, een soort van kokervrucht die opensplijt langs een zijde en het zaad tentoon spreidt.
Zoals je op de foto kan zien, is het zaad wit in het begin (=opengesneden vrucht, nog niet rijp).
Wanneer de vrucht volledig is afgerijpt, zijn de zaden bruin geworden. Deze liggen overlappend in rijen en dragen haarachtige structuren die het vruchtpluis of pappus zijn.
Het zijn deze pluizen die de plant zijn Nederlandse naam bezorgden (zijdeplant). De zaden kunnen dankzij dit pappus via de wind (=anemochorie) verspreid worden.
3. Hier is de vrucht van A. tuberosa nog niet rijp. Foto genomen 19/07/2018.
4. Hier is de vrucht van A. tuberosa rijp en net aan het open komen. Het pluis is al te zien. Foto genomen september 2017.
5. Bovenaan het nog witte zaad, onderaan de rijpe vrucht met het zilveren vruchtpluis. Foto genomen 19/07/2018 en herfst 2017.
Asclepias incarnata staat (zoals de Engelse naam ‘Swamp Milkweed’ al doet vermoeden) graag op een iets vochtigere plek in de border. Het is een hoge soort die tot 170cm kan worden en ze komt van nature voor in het oosten van Noord-Amerika. De bloemen geuren heerlijk naar vanille en bloeien wit-roze van juni tot augustus.
Bij lange droogte durven ze van onderen uit kaal te worden.
Wij verkopen Asclepias incarnata ‘Cinderella’ (roze, 120cm) en ‘Ice Ballet’ (wit, 120cm).
6. Asclepias incarnata ‘Cinderella’.
7. Asclepias incarnata ‘Ice Ballet’.
Asclepias speciosa komt voor in het westen van Noord-Amerika en wordt tot 1m hoog. De soort maakt kogelvormige clusters van bloemen in oudroze. De soort is dicht behaard en staat liefst niet te droog.
Bloei juni-augustus.
8. Asclepias speciosa heeft als enige kogelvormige bloemen.
9. Asclepias speciosa – detail.
Asclepias tuberosa tot slot is inheems in het oosten van Noord-Amerika en een kenmerkende soort van de hooggras prairie, waar ze onder andere nog in het wild te vinden is in de Flint Hills, Kansas-Oklahoma.
Deze soort is een ongelofelijke vlinderplant dankzij de oranje kleur en de nectar productie.
De stengel is harig en de bloemen staan talrijk in clusters. Deze soort produceert geen wit melksap.
A. tuberosa staat van nature in drogere velden en weides, op zanderige bodems.
Wij verkopen ook de ondersoort Asclepias tuberosa subsp. Interior, welke eerder voor de liefhebbers is. De bekende prairieplanten-specialist Cassian Schmidt verkiest deze ondersoort boven de gewone tuberosa omdat hij wat sterker is in ons klimaat en ook groeikrachtiger.
Tot slot is er ook het ras Asclepias tuberosa 'Hello Yellow', met opvallend gele bloemen.
10. Asclepias tuberosa subsp. Interior
11. Asclepias tuberosa ‘Hello Yellow’
Asclepias houdt van een plek in de volle zon. Vooral A. incarnata en A. speciosa houden van een eerder vochtige bodem, maar de andere soorten in ons assortiment houden van een drogere standplaats en vooral een goede drainage. Een lichte maar humusrijke zandbodem is ideaal.
12. Deze Asclepias incarnata ‘Cinderella’ staat bij Jan Spruyt in de prairietuin. Foto genomen juli 2010. Zie ook foto 6.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er meer dan 5000 ton vruchtpluis van Asclepias gebruikt in Amerika, dit ter vervanging van Kapok. Het pluis gebruikte men ter isolatie en als opvulling voor kussens en knuffels.
Nog tijdens WO II werden planten van Asclepias gebruikt door zowel Amerika als Nazi-Duitsland om te proberen van het melksap rubber te maken. Dit gaf echter geen goede resultaten.
Asclepias tuberosa is een erg goede soort om te gebruiken in een steppe beplanting.
Asclepias is een echte bijenplant en zelfs de belangrijkste waardplant voor de Monarchvlinder, wiens larven het blad eten.
Spruyt Select is druk bezig met het veredelen, ook in Asclepias.
Momenteel werken wij volop aan de veredeling van Asclepias verticillata, een witte variant die een 70cm bereikt.
De soort maakt rhizomen, maar wordt niet als invasief beschouwd. Het zou een ideale vulplant kunnen worden.
13. Asclepias verticillata, reeds een selectie waarmee we momenteel verder werken. Het ras heeft nog geen naam. Foto genomen 23 juli 2018.
Volledige voorraad opnieuw te verkrijgen vanaf ons opendeurweekend, 15-16 september.
©
Alle foto’s afkomstig van kwekerij Jan Spruyt – Van der Jeugd, tenzij anders vermeld.