Polystichum
Dryopteridaceae
+32 52 33 73 15
Jan Spruyt-Van der Jeugd bvba
Mostenveld 30
9255 Buggenhout
België
Dryopteridaceae
In december zijn er niet zoveel vaste planten die opvallen of de show stelen.
Bladhoudende varens zijn dan zeker een waardevolle aanvulling.
Wij bespreken deze maand het geslacht Polystichum.
Toepasselijk, want P. acrostichoides wordt zelfs de “Christmas Fern” genoemd!
We geven eerst een inleiding over de groep van de varens of Pteridophyta.
varens zijn totaal verschillend van de andere planten in ons assortiment, dat verdient dus een woordje extra uitleg.
Het plantenrijk (wetenschappelijk de supergroep ‘Archaeplastida’) is een complex en fascinerend gegeven, waarop – net als bij het dierenrijk ‘Animalia’- een classificatiesysteem van toepassing is.
Wij volgen de “International Code of Nomenclature for algae, fungi, and plants”, met een laatste wijziging tijdens het internationaal botanisch congres in Shenzhen, 2017.
Onder de Landplanten of Embryophyta horen een uiteenlopende groep van planten waaronder mossen, varens, wolfsklauwen en de zaadplanten.
De vaatplanten behoren tot de hogere groep van landplanten. Hierbinnen vallen de varens.
Zij hebben hun eigen, aparte stam binnen de vaatplanten omdat ze zowel morfologisch, genetisch als wat betreft de voortplanting volledig anders werken dan de overige planten.
Alle planten behorend tot de Varens of Pteridophyta, delen enkele kenmerken:
Uit de knopen van de wortelstok van Polystichum setiferum 'Herrenhausen' komen de veren omhoog. Ze zijn opgerold en hebben de vorm van een bisschopsstaf vooraleer ze zich uitplooien. Foto genomen in de tuin van Jan Spruyt.
De voortplanting van varens verloopt anders dan bij de andere vaste planten die we kennen.
Bij zaadplanten (Spermatophyta) zoals de meeste bomen, struiken, siergrassen en bloeiende vaste planten of vivassen zijn de basis onderdelen wortel + stengel + blad.
De bloem is een afgeleide van het blad, maar essentieel bij de voortplanting.
Nemen we het voorbeeld van een appelboom: bloemen bevatten stuifmeel, dat de stamper zal bevruchten. Als de bevruchting succesvol is, wordt er een (schijn)vrucht gevormd (de appel) en hierin bevindt zich het zaad (de pitten). Dit zaad kan vervolgens rijpen en hieruit ontstaat een nieuwe appelboom.
Bij varens verloopt de voortplanting complexer. Hier gebeurt een ‘generatiewisseling’ waarbij er zowel een sporofyt (de varen) als een gametofyt (de voorkiem) nodig is voor de productie van nakomelingen.
Aan de hand van onderstaand schema leggen we de voortplanting uit:
1. De varen is een sporofyt of sporendrager. Deze sporen worden door meiose gevormd.
2. De sporen komen vrij en vallen op de grond.
3. Uit deze spore ontwikkelt zich een prothallium of voorkiem. Dit ‘orgaan’ is de gametofyt en bevat intern de mannelijke en vrouwelijke structuren, die in een vochtig milieu voor bevruchting zorgen.
4. Uit de voorkiem groeit vervolgens een nieuwe varen, die eerst nog vast zit op de voorkiem, maar later wortelstokken vormt en zelfstandig leeft.
Schematische samenvatting van de voortplanting van een varen. Tekening gemaakt 22/11/2018.
We hebben een twaalftal geslachten van varens in ons assortiment, waarvan we deze maand Polystichum bespreken.
Het geslacht behoort tot de familie van de Niervarens, Dryopteridaceae. Polystichum dankt zijn naam aan de vele (‘polys’) rijen (‘styx’) van sporenhoopjes die je aan de onderzijde van de bladen vindt.
De bladrand van de varen verraadt vanwaar de Nederlandse naam ‘Naaldvaren’ komt.
Een close-up toont duidelijk de ‘naalden’. Foto genomen 22/11/2018
Polystichum omvat meer dan 170 soorten, verspreid over de wereld. De wortelstokken kunnen rechtopgaand groeien maar vaker liggend.
Bij de verschillende soorten is er een andere opbouw maar algemeen kan worden gesteld dat de bladen opgaand, zijn, soms wat buigen en 1- tot 3-delig geveerd zijn, meestal leerachtig.
Deelblaadjes van de eerste orde zijn de pinnae, de blaadjes van de tweede en derde orde zijn pinnulae.
De sporenhoopjes of sori liggen aan de onderzijde in rijen langs de bladnerven en zijn bedekt met een indusium.
Verschillende soorten van Polystichum met elk hun gelijkenissen en verschillen. Foto genomen 22/11/2018
Polystichum is een echte kosmopoliet die voorkomt in Alpiene gebieden, maar evengoed in tropische regenwouden.
Dit verklaart meteen dat bepaalde soorten hier niet winterhard zijn, maar dat bijvoorbeeld een P. setiferum of zijn Noord-Amerikaanse broertje P. munitum temperaturen tot -30°C verdragen.
Polystichum acrostichoides, de “Christmas Fern”, komt uit Noord-Amerika en bereikt een 50cm.
Het blad is 1-delig met langwerpige deelblaadjes. Het fertiele blad groeit boven het steriele. Dat eerste zal in de winter sneller vergaan, maar uiteindelijk knakken ook de fertiele bladen af.
Deze soort combineert mooi met Trillium of Smilacina in een bos- of bosrand biotoop zoals de Woodland tuin.
Polystichum acrostichoides.
Polystichum aculeatum of Stijve Naaldvaren is een Europese soort met blinkend donkergroen blad en behaarde bladsteel. De soort komt zelfs tot op 2500m hoogte nog voor in de Alpen. Groeit breed waaiervormig uit en wordt 30cm hoog en 80cm breed.
Polystichum aculeatum.
Polystichum setiferum of zachte naaldvaren is de soort die het meest gecultiveerd wordt, dit blijkt ook uit de vele cultivars die er al van bestaan. Onder meer ‘Dahlem’, ‘Herrenhausen’, ‘Plumoso-densum’, ‘Proliferum’ en ‘Shiny Holly’ worden door ons verkocht.
Volgens naslagwerk Die Freiland Schmuckstauden van Leo Jelitto, Wilhelm Schacht en Hans Simon is deze soort niet te beschouwen als een bosvaren, maar gezien zijn natuurlijke habitat eerder te gebruiken in een vochtige heide- of steentuin.
Van boven naar onder van links naar rechts: ‘Dahlem’, ‘Herrenhausen’, ‘Proliferum’ en ‘Plumoso-densum’.
Polystichum braunii komt voor in Noord-Amerika en Eurazië, tot zelfs het zuiden van Noorwegen. Deze soort bereikt 80cm en verliest in strenge winters zijn blad.
Deze soort is vrij kieskeurig wat zijn standplaats betreft: een zure bodem met veel koelte is belangrijk. Hij groeit van nature nabij watervalletjes of sterk stromend water, waardoor er een constante luchtvochtigheid en bries is. De soort verdraagt absoluut geen droogte en moet ook beschermd worden tegen late vorst.
Polystichum braunii
In de naaldwouden van Noord-Amerika kan je Polystichum munitum terugvinden. Deze soort met 1-delig blad, wordt 70cm hoog.
De favoriet van Jan Spruyt is Polystichum polyblepharum. Deze soort komt oorspronkelijk uit Zuid-Korea en Japan. Bij ons half wintergroen en maakt zeer elegante, trechtervormige bladstructuur, sterk glanzend. Mooi in combinatie met de eveneens Aziatische Kirengeshoma palmata en kleine Rhododendrons. De soort komt reeds vroeg in nieuw blad, dus hou best een oogje in het zeil bij late vorst. Ook de vroege zon in maart in combinatie met een bevroren bodem is gevaarlijk.
Polystichum polyblepharum heeft een opvallend glanzend blad.
Polystichum polyblepharum: habitus in de Woodland tuin van Jan Spruyt.
Tot slot verkopen we ook nog Polystichum rigens en tsussimense. Beide soorten zijn afkomstig uit Noordoost Azië, rigens specifiek uit Japan. Deze soorten blijven vrij laag en houden van een iets meer beschutte standplaats.
Links zien we P. rigens, rechts P. tsussimense.
Polystichum houdt van een gedraineerde ondergrond en de meeste soorten groeien van nature nabij de beschutting van rotsformaties. In vochtige gronden wordt enige bezonning verdragen, maar in diepe schaduw gedijen ze het liefst en dan kan tijdelijke droogte ook minder kwaad.
Hou er rekening mee dat varens voor hun overleving en voortplanting afhankelijk zijn van vocht.
Het hoeft eigenlijk niet gezegd te worden, maar Polystichum is – net als vele andere varens – een ideale structuurvormer voor de woodland- of (half) beschaduwde rotstuin, vijverranden, natte tuinen of macho beplanting.
De bladtexturen zijn ongeëvenaard, en Polystichum verdient dan ook een plekje in de tuin als de habitat ervoor geschikt is.
Het is aangewezen om het oude blad in de lente weg te snijden, zodat het jonge blad goed kan doorgroeien, maar ook om bepaalde schimmelziektes te vermijden.
Bronnen foto’s:
1 Wij baseerden ons op het wetenschappelijk onderzoek van Research Group Spermatophytes - Plant biodiversity research – onderzoeksgroep zaadplanten van Universiteit Gent.
Bron: Onderzoek Zaadplanten Universiteit Gent. (2014). Landplanten - Embryophyta. Geraadpleegd op 22 november 2018, van http://www.spermatophytes.ugent.be/resources/09_Evo_Landplanten.2014A.pdf
©
Alle foto’s afkomstig van kwekerij Jan Spruyt – Van der Jeugd, tenzij anders vermeld.