Osmunda
Osmundaceae
Inleiding varens algemeen
Deze maand bespreken we het geslacht Osmunda.
Osmunda’s staan bekend onder de Nederlandse naam Koningsvaren en worden opmerkelijk groot, tot wel 150cm in ideale omstandigheden.
Net als in het vorige artikel over varens (al enkele jaren geleden), geven we nog wat informatie over deze aparte groep van planten.
Verder in dit artikel bespreken we Osmunda in detail, zodat je meteen weet of deze varen geschikt is voor jouw tuin.
De “landplanten” of Embryophyta omvatten een uiteenlopende groep van planten waaronder mossen, varens, wolfsklauwen en de zaadplanten.
Varens hebben hun eigen, aparte stam omdat ze zowel morfologisch, genetisch als wat betreft de voortplanting hun eigen ‘systeem’ hebben uitgebouwd.
Afhankelijk van de classificatie, worden varens met de botanische term Pteridophyta of Monilophyta benoemd.
Wij volgen de “International Code of Nomenclature for algae, fungi, and plants”.
varens delen enkele kenmerken:
- Ontstaan:
- Varens zijn een heel oude groep, die lang voor de eerste zaadplanten al op de aarde leefden.
Er wordt verondersteld dat in de loop van het Siluur (Paleozoïcum, 440 miljoen jaar geleden) de evolutie van de varens begon. - Er zijn fossielen die teruggaan tot in het Devoon (Paleozoïcum, zo een 400 miljoen jaar geleden).
De eerste zaadvormende planten zijn pas naar het einde van het Devoon gevormd.
Varens waren er ook al lang voor de eerste Dinosauriërs de aarde bewoonden. - Varens hebben zich wereldwijd verspreid, maar komen vooral voor in eerder vochtige streken.
De belangrijkste vereiste voor deze planten is een vochtig milieu omdat ze dit nodig hebben voor de voortplanting.
- Varens zijn een heel oude groep, die lang voor de eerste zaadplanten al op de aarde leefden.
- Voortplanting:
- De varen is een sporofyt : de plant zoals wij die kennen ontwikkelt geen zaad, maar vormt sporen.
(hierover verder in het artikel meer).
- De varen is een sporofyt : de plant zoals wij die kennen ontwikkelt geen zaad, maar vormt sporen.
- Morfologie:
- Aanwezigheid van een wortelstok of rizoom.
- Bladen of veren groeien rechtstreeks uit de wortelstok. Ze worden geen bladeren genoemd omwille van het grote morfologische verschil met de bladeren van zaadplanten.
- Sporangia (sporendoosjes) liggen samen in sori of sporenhoopjes die zich op of onder het blad bevinden en al dan niet beschermd worden door een indusium of dekvliesje.
- Sommige varens hebben fertiele bladen (die dragen de sporen) en steriele bladen (dienen enkel voor fotosynthese). Osmunda is hier een voorbeeld van.
Onder de clade Monilophyta vallen alle soorten van varens en ook varenachtige planten zoals Equisetum (paardenstaarten).
Uit de knopen van de wortelstok van Osmunda regalis komen de veren of bladen omhoog. Ze zijn opgerold en hebben de vorm van een bisschopsstaf bij het uitkomen.
Varens planten zich anders voort dan zaadplanten:
Bij zaadplanten (Spermatophyta) zoals de meeste bomen, struiken, siergrassen en bloeiende vaste planten of vivassen zijn de basisonderdelen: wortel + stengel + blad.
De bloem is een afgeleide van het blad, maar essentieel bij de voortplanting.
Bloemen bevatten stuifmeel, dat de stamper zal bevruchten. Als de bevruchting succesvol is, wordt er een (schijn)vrucht gevormd en hierin bevindt zich het zaad.
Dit zaad kan vervolgens rijpen en hieruit ontstaat een nieuwe plant.
Bij varens verloopt de voortplanting complexer. Hier vindt een ‘generatiewisseling’ plaats waarbij er zowel een sporofyt (de varen) als een gametofyt (de voorkiem) nodig is voor de productie van nakomelingen.
We verduidelijken dit aan de hand van onderstaand schema:
1. De varen is een sporofyt of sporendrager.
2. De sporen komen vrij en vallen op de grond.
3. Uit deze spore ontwikkelt zich een prothallium of voorkiem. Dit ‘orgaan’ bevat intern de mannelijke en vrouwelijke structuren, die in een vochtig milieu voor bevruchting zorgen.
4. Uit de voorkiem groeit vervolgens een nieuwe varen, die eerst nog vast zit op de voorkiem, maar later wortelstokken vormt en zelfstandig leeft.
Schematische samenvatting van de voortplanting van een varen. Tekening 14/05/’24.
Beschrijving Osmunda
Osmunda of Koningsvaren is een geslacht van terrestrische varens die over de hele wereld te vinden zijn in de meer gematigde streken. Ze vragen een vochtige tot natte ondergrond met een rijke humuslaag en groeien langs oeverranden, in vochtige bossen en natte boslanden.
De naam Osmunda verwijst mogelijk naar de Noors/Germaanse god Thor, die ook Osmunder genoemd wordt.
Een tweede verklaring is het Latijnse ‘os’ (mond) en ‘mundare’ (reinigen) omdat de plant geneeskrachtige eigenschappen zou hebben.
Een derde verklaring dateert terug naar de Deense invallen in Schotland, waarbij een bootsman genaamd Osmund zijn familie zou verborgen hebben in de koningsvaren. Tot op vandaag staat Osmunda in Schotland nog gekend als ‘Osmund the Waterman’.
Osmunda behoort tot de Osmundaceae-familie en tot de klasse van polypodiopsida, ook wel de ‘echte varens’ genoemd. De meeste inheemse varens van bij ons zijn in deze klasse onderverdeeld.
Van Osmunda zijn al fossiele resten bekend die teruggaan tot het Trias (200 miljoen jaar geleden).
Het geslacht Osmunda telt 12 soorten. Wij verkopen O. regalis en O. regalis purpurascens.
O. regalis in het voorjaar.
Koningsvaren heeft dimorfe bladen, twee verschillende ‘types’ van bladen:
- De steriele bladen of trofofyllen: deze zijn groot en groen. De bladen zijn glad en dubbel geveerd (we spreken van pinnae, blaadjes van de 1e orde en pinnulae, blaadjes van de 2e orde).
Het zijn deze groene bladen die een hoogte tot wel 150cm bereiken. - De vruchtbare bladen of sporofyllen: deze bladen zijn sterk gekruld en hebben bovenaan een fertiel segment (sporofoon) dat massaal bezet is met sporendoosjes die gevuld zijn met sporen. Het onderste segment is steriel (trofofoon). De sporen worden tegelijkertijd rijp en geven bovenaan de sporofyl een gouden gloed. Dit geeft deze varens ook de bijnaam ‘bloemvarens’.
Osmunda regalis. De groene trofofyllen zijn de steriele bladen. De goudkleurige sporofyllen kunnen echte dikke ‘trossen’ worden.
Osmunda regalis ‘Purpurascens’. Detail van de sporofyl : de bladen zijn bezet met sporendoosjes en helemaal opgekruld. Op deze foto zijn de sporen nog niet rijp, de sporofyl heeft nog geen gouden kleur.
De stengels zijn purper, in tegenstelling tot de groene stengels bij O. regalis. Foto genomen 16/05/’24.
Vanuit de dikke wortelstok vertrekken de bladstelen, die doorlopen als rachis (bladspil) in de bladschijf.
Als de planten na de winter opnieuw ontluiken, komen ze boven als een bisschopsstaf. De bladen zijn dan nog volledig opgerold. Op dat ogenblik zijn de stelen nog bedekt met wollige schubben, deze vallen nadien af.
O. regalis. Op deze foto zijn de ‘schubben’ op de stengel nog zichtbaar. Deze vallen geleidelijk aan af, tegen de zomer zijn de stelen glad en kaal. Foto genomen 15/05/’24.
De jonge Osmunda regalis 'Purpurascens' is volledig purper bij het uitlopen.
Eens de bladen ontrold zijn, kleuren ze groen en is het verschil voornamelijk te zien aan de bladsteel en rachis.
Deze is bij Osmunda regalis 'Purpurascens' nog steeds eerder rood van kleur, bij O. regalis gewoon groen.
O. regalis bovenaan heeft groene bladspillen, bij Osmunda regalis 'Purpurascens' (onderaan) is deze wat
rood aangelopen. Dit is duidelijker zichtbaar bij het jonge blad. Foto genomen 16/05/'24.
Osmunda regalis 'Purpurascens' in Jans tuin bij het ontrollen van de veren. Op dat moment is de plant nog volledig purper.
Osmunda regalis 'Purpurascens' in Jans tuin. De planten behouden een purperen bladsteel. Foto genomen 16/05/’24.
Verzorging en standplaats
Osmunda heeft geen enkel probleem met volle zon, zolang de bodem maar humusrijk en zeer nat is.
Aan de oever van een natuurlijke vijver of moeras groeit de plant dan ook met plezier uit tot een volwaardige solitair. Na jaren kunnen de wortelstokken ontzettend dik worden en ontstaat er een dens netwerk van draderige wortels rond. Kies de standplaats zorgvuldig uit, zodat de plant niet moet verplaatst worden.
Heb je geen plek aan het water, dan kan je Osmunda ook op een frisse, voedselrijke bodem zetten.
In dat geval hebben ze wel de schaduw van struiken of bomen nodig.
Om de bodem voldoende humusrijk te maken, kan je jaarlijks mulchen. Osmunda kan ook redelijk zuur staan.
Vermeerderen kan door de wortelstokken te scheuren of door de rijpe sporen te zaaien.
Dit laatste moet je snel doen na de rijping, de sporen blijven maar enkele dagen kiemkrachtig.
O. regalis aan de rand van Jan Spruyt zijn vijver.
Dankzij de natte standplaats is volle zon geen probleem. De sporen kiemen hier zelfs rijkelijk langs de natte rand. Foto genomen 15/5/’24.
Tips en weetjes
Osmunda heeft een goudgele herfstverkleuring.
De wortels van Osmunda zijn vezelrijk. Vroeger werden deze zelfs gebruikt als medium om o.a. orchideeën en andere epifyten in te kweken.
Osmunda biedt vele mogelijkheden voor plantencombinaties. Hedera helix kan je gebruiken als bodembedekker rondom de plant. Fijnere bladplanten zoals Astilbe of Carex grayi passen er mooi bij.
Wil je liever wat meer volumineuze planten in de buurt van deze varen, dan kan je Brunnera, Astilboides (solitair) of zelfs Gunnera (solitair + afdekken) overwegen.
O. regalis aan de rand van Jan Spruyt zijn vijver, onder Parrotia persica. Foto genomen 15/05/’24.
Bronnen
©
Alle foto’s afkomstig van kwekerij Jan Spruyt – Van der Jeugd, tenzij anders vermeld.