Anemone nemorosa
Ranunculaceae
+32 52 33 73 15
Jan Spruyt-Van der Jeugd bvba
Mostenveld 30
9255 Buggenhout
België
Ranunculaceae
Anemone is een groot geslacht met 120 verschillende soorten. In dit artikel gaan we dieper in op een specifieke soort namelijk Anemone nemorosa of de bosanemoon.
Het geslacht kan in drie categorieën worden onderverdeeld:
De eerste twee categorieën omvatten soorten die wij in ons assortiment aanbieden.
Anemone nemorosa, een bij ons inheemse plant**, komt in grote delen van West- en Midden Europa voor, maar niet in het gebied rond de Middellandse Zee.
De plant is een belangrijke soort binnen de klasse ‘Eiken – Beukenbossen op voedselrijke grond’ (Querco-Fagetea).
Deze lentebloeier komt tevoorschijn als het blad nog niet op de bomen staat en zal dan rijkelijk bloeien in ware kolonies.
De plant is een voorjaarsgeofyt (ephemeroïd). Dit zijn planten die in het voorjaar bloeien en met veel blad te zien zijn, maar nadien sterven de bovengrondse plantendelen af en overleeft de plant de ongunstige periode (warme zomer met veel schaduw en koude winter) via ondergrondse delen.
Bij A. nemorosa is dit een bruine wortelstok die oppervlakkig onder de bodem ligt.
Een wortelstok of rizoom is een ondergrondse stengel. Het verschil met een wortel is niet altijd goed te zien, maar een wortelstok heeft knoppen waaruit bijvoorbeeld een blad kan komen, een wortel is altijd ‘kaal’.
Op de bloemsteel zitten drie omwindselbladen, hier ook wel de hoogtebladen genoemd.
Een hoogteblad of hypsofyl is een soort schutblad. Er bestaan nog vele andere types van schutbladen zoals ondermeer kafjes (bij de grassenfamilie) en een bloemschede of spatha (zoals bij aronskelk of mais).
De bladeren en ook de hoogtebladen van Anemone nemorosa zijn handvormig en ingesneden zodat er drie lobben zichtbaar zijn.
Rond juni sterft de volledige plant bovengronds af.
Het blad verdwijnt hiermee ook volledig. Het zal dus belangrijk zijn om hier bij het ontwerp van de border rekening mee te houden.
Meer hierover onder het hoofdstuk ‘tips en weetjes’.
De bloem is tweeslachtig: er bevinden zich zowel meeldraden als stampers op.
Meestal zijn de bloemen wit-roze met een iets donkerdere onderkant. Er zijn natuurlijk wel rassen met andere kleuren.
Per bloemsteel staat er 1 bloem op.
De bloeiperiode bevindt zich tussen maart en mei.
In totaal bereikt A. nemorosa een hoogte van ongeveer 10-20cm. Bij de cultivars is dit vergelijkbaar.
De vrucht is een dopvrucht met 1 zaadje in.
In detail zie je hier de wortelstok (1), de drie hoogtebladen (2) elk handvormig en diep ingesneden. Bovenaan bevindt zich 1 tweeslachtige bloem (3). Tekening 23/01.
Een volledig witte vorm is Anemone nemorosa ‘Alba’. De bloemetjes zijn wit en iets smaller dan bij ‘Vestal’.
‘Vestal’ (niet in assortiment) is dubbelbloemig, maar A. nemorosa ‘Alba’ is enkelbloemig met duidelijke gele stampers.
Anemone nemorosa ‘Alba’.
Anemone nemorosa ‘Allenii’ heeft lila tot bleekblauwe bloemen. Dit ras is genoemd naar James Allen, een kweker uit Somerset (eind 19e eeuw) die bekend staat als ‘Snowdrop King’. Hij heeft zich tijdens zijn leven toegelegd op veredeling van Galanthus (Sneeuwklokje of in het Engels dus Snowdrop’) en Anemone.
Hij was tevens de ontdekker van Galanthus x allenii.
Anemone nemorosa ‘Allenii’.
Anemone nemorosa ‘Blue Beauty’ heeft vaak een bronzen schijn op zijn bladranden.
De bloemen zijn groot en bleekblauw.
Anemone nemorosa ‘Blue Beauty’.
Jan Spruyt heeft ook een eigen selectie van A. nemorosa, de JS® ‘La Rochanne’.
De rasnaam verwijst naar hoe de plant ontdekt is: Jans vrouw Anne merkte deze mooie variant op in La Roche-en-Ardenne.
De bloemetjes zijn helderroze met een witte rand.
Anemone nemorosa JS® 'La Rochanne'
Tot slot hebben we nog Anemone nemorosa 'Robinsoniana' in ons assortiment.
Deze lavendelkleurige cultivar werd genoemd naar William Robinson. Hij was tuinier aan het einde van de 19e eeuw en heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de Engelse cottagetuin.
Anemone nemorosa 'Robinsoniana'.
In het begin van dit artikel hebben we het al gehad over de natuurlijke biotoop van A. nemorosa.
De plant groeit graag op lemige of kleiige bodems die humeus zijn en hoge grondwaterstanden hebben in de winter.
De plant groeit in loofbossen, langs beken en aan houtwallen.
Het is met andere woorden de ideale plant voor de woodland tuin!
Hou er bij de aanplant van A. nemorosa rekening mee dat het blad in de zomer volledig afsterft.
Het zal belangrijk zijn de plant te combineren met de juiste soorten.
Dit is specialistenwerk, waarvoor je natuurlijk beroep kan doen op ons. Een woodland tuin – of border ontwerpen vraagt de nodige kennis.
Mooi te combineren met A. nemorosa zijn ondermeer Veronica umbrosa 'Georgia Blue', Melica nutans en Galium odoratum.
Het zaad van A. nemorosa bevat vaak een mierenbroodje. Dit aanhangsel is een deel van de zaadhuid en bevat veel suiker en vet. De mieren slepen dit mierenbroodje (en dus ook het zaad) mee naar hun nest waar ze het broodje als voedsel aan de larven geven. Het zaad wordt op deze manier verspreid.
Er zijn nog planten die een mierenbroodje of elaisoom hebben waaronder Galanthus nivalis, Viola odorata, Corydalis lutea,…
Deze vorm van verspreiding via mieren wordt myrmecochorie genoemd.
Anemone nemorosa bevat protoanemonine en is giftig voor mens en dier. De planten hebben een bittere smaak en veroorzaken bij inname brandwonden in de mond en misselijkheid.
Anemone nemorosa 'Robinsoniana' in de woodland tuin van Jan Spruyt.
** Gebruikte bron: Van Landuyt W., Hoste I., Vanhecke L., Van den Bremt P. Vercruysse W. & De Beer D. (red.) 2006. Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels gewest. Nationale Plantentuin en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek i.s.m. Flo.Wer vzw.
©
Alle foto’s afkomstig van kwekerij Jan Spruyt – Van der Jeugd, tenzij anders vermeld.